Geschiedenis van het vikingschip

 

Vikingschip (drakar), Bron: Pixabay, gebruiker Wolvie 74

Middeleeuwse topboten, gevreesd en gevierd 

Dat de Vikingen ooit zoveel macht in Europa wisten te vergaren en verre oorden wisten te ontdekken, dankten ze grotendeels aan de kwaliteit van hun schepen. Dat waren zonder meer de beste vaartuigen uit de eerste helft van de Europese middeleeuwen. Maar Scandinavië is dan ook een zeer waterrijk gebied, waardoor de Noormannen niet zonder boten konden en ze veel ervaring opdeden met het bouwen ervan. Uiteindelijk zouden vooral de als oorlogschip fungerende langschepen verderf zaaien aan de Europese kusten, maar werd het vrachtschip de knarr gebruikt voor verre reizen over zee. Ondanks alle onheil die hun bemanningen hebben gebracht blijft het vikingschip tot de verbeelding spreken wat blijkt uit de vele replica's die ervan zijn gemaakt.

Indeling artikel

(geen links)

  • Vervoer over water in middeleeuws Scandinavië
  • Veel bekend over vikingschepen
  • De vroegste schepen
    • Hjortspringkano
    • Nydamboot
  • Het binnenhalen van de boten
  • Vikingschepen tussen de 4de en 8ste eeuw: naar zeilschepen
  • Vikingschepen vanaf de 8ste eeuw: de bloeiperiode
  • Het langschip
  • Typen langschip
    • Drakar of drakkar
    • Karve
    • Snek
  • Ontdekkingsreizen met de knarr of knorr
  •  Navigatie
    • Het zonnekompas
    • Zonnestenen
  • Leven op een vikingschip
  • Replica's van vikingschepen
    • Het Gokstadtschip
  • Een populaire boot

Vervoer over water in middeleeuws Scandinavië

In de vroege middeleeuwen werden Denemarken, Zweden en Noorwegen, net als de meeste streken in het noorden en midden van Europa, vooral bewoond door boeren en koop- en ambachtslieden. Zij hadden echter met een heel eigen soort grondgebied te maken. Scandinavië combineert namelijk bergachtig en moerassig gebied en wordt doorsneden door rotsige fjorden, rivieren en meren. Dat maakte het aanleggen van wegen over land een moeilijk tot onmogelijk verhaal. Een landweg kwam er dan ook maar zelden voor.

De enige kansrijke manier voor de Noormannen om zich over wat grotere afstanden te verplaatsen was per boot. Aldus werd scheepvaart hun primaire vorm van transport. Elders werden boten en schepen vooral gebruikt voor het bulktransport van handelsgoederen en af en toe een handvol reizigers. Reizen in de middeleeuwen ging primair over land, meestal te voet, en goederentransport met een kar.

Slechts in enkele streken, zoals het uiterst drassige en waterrijke Friesland, waren vaartuigen net zo belangrijk voor het vervoer. Deze gebieden waren echter klein en dunbevolkt, zodat er geen behoefte ontstond aan substantiële scheepsbouw. Scandinavië was niet alleen veel groter, maar kampte ook in toenemende mate met een bevolkingsoverschot. Tegen die achtergrond groeide de behoefte aan fatsoenlijke lokaal vervoer uit tot een behoefte aan serieuze zeevaart en oorlogsboten.

 

 

Anker Lund - Vikingen op een strand. De bard vertelt zijn verhaal, 1858-1922. Deze groep Noormannen is neergestreken op een rotsachtig strand in een rotsachtig gebied, terwijl het water zich gladjes achter hen uitstrekt. Bron: Wikimedia Commons

 

Veel bekend over vikingschepen

Er is verrassend veel bekend over vikingschepen. Hoewel ze al zeer lang geleden in gebruik waren, zijn er relatief veel van teruggevonden. Dat is te danken aan het gebruik waarbij Noordse stamhoofden, de jarls,  werden begraven in een schip. Niet op zee, zoals vaak in films en op schilderijen is te zien en in sommige andere culturen gebruikelijk was, maar  juist op het land onder grote grafheuvels. Misschien begrepen de stamhoofden dat dit pas echt eeuwigheidswaarde had, want zo kon hun laatste schip niet vergaan. Afgezien daarvan zijn er natuurlijk ook schepen teruggevonden die wél waren gezonken.

De vroegste schepen

Vermoedelijk hadden de Vikingen, net als andere Europeanen, in de bronstijd (3000-800 v. Chr) en ook later nog boten gemaakt van huiden. Helaas bestaat daarvoor geen sluitend archeologisch bewijs, aangezien dergelijke huidenboten niet tegen de tand des tijds waren opgewassen.

Scandinavische rotstekeningen uit de bronstijd doen vermoeden dat de Vikingen al heel vroeg ook houten boten hadden. Maar dat is eveneens niet zeker, aangezien de oudste houten vikingschepen die tot dusver zijn teruggevonden uit de oudheid stammen. 

 

 

Fred J.  - Rotstekening van een vroege vikingboot omgeven door kleinere boten, 2005 (cropped). De tekening is te vinden in het Zweedse Vitlycke en heeft als officiële aanduiding Tanum 1:1. Bron: Wikimedia Commons

 

Het voordeel dat houten boten ofwel plankenboten hadden ten opzichte van huidenboten was dat ze veel steviger waren en groter gebouwd konden worden. Daardoor waren ze ook geschikt om op open zee te varen, wat voor huidenboten niet opging. Die waren eigenlijk alleen geschikt om op rivieren en dicht onder de kust door te varen. Voor een volk dat veelal leefde in kustnederzettingen en op eilanden was de mogelijkheid ook stukken zee te kunnen oversteken vrij belangrijk. 

※ Hjortspringkano

Het oudst bekende houten vikingschip kreeg de naam Hjortspringkano of Hjortspring-boot en is gevonden bij een gelijknamig plaatsje in Denemarken. Het is een oorlogsboot die tussen 400 en 300 voor Christus is gebouwd. Hij is 18 meter lang en heeft dankzij een degelijk raamwerk aan de binnenkant een stevig postuur. Als basis was een uitgeholde boomstam gebruikt waar aan beide kanten twee planken van lindenhout op waren bevestigd. Deze werden bijeen gehouden door touw van de bast van de lindenboom. Het geheel was waterdicht gemaakt met teer.

De kano biedt plaats aan 20 bewapende roeiers, maar of die er ook altijd in zaten is niet zeker. Veel van de teruggevonden grottekeningen doen denken aan de Hjortspringkano. Hoewel van hout was deze boot nog niet echt geschikt voor zeevaart.

 

 

Håkon Lystad - Op de Hjortspring-boot geïnspireerd vaartuig, datum onbekend. Bron: Pinterest (oorspronkelijke website offline).

© Håkon Lystad

※ Nydamboot

Uit een latere tijd, namelijk de tweede helft van de 4de eeuw na Christus, stamt de zogeheten Nydamboot. Hiervan zijn drie uitermate goed geconserveerde exemplaren gevonden in een turfmoeras in het Noord-Duitse Nydam Mose. Hij telt als de oudst bekende zeewaardige vikingboot, al kon men er hooguit wat verder mee uit de kust varen dan met andere boten. Reizen naar plekken als Groenland en IJsland bleven nog even uit.

Het betreft een open roeiboot gemaakt van zwaar eikenhout. De boot was zo'n 23 meter lang en 3,5 meter breed en bood plaats aan30 roeiers (aan ieder kant 15). Hij had een voor zijn tijd geavanceerde overnaadse romp. Dat wil zeggen dat de planken van de romp dakpansgewijs over elkaar heen liggen. Deze constructie zou typisch worden voor scheepsbouw in de noordelijke helft van Europa. Er bestonden in de vroege middeleeuwen wel andere constructiemethoden, maar die werden alleen elders gebruikt.

De Nydamboot had ook een aan de zijkant bevestigd roerblad en was gebouwd in een afgeronde V-vorm. Deze vorm zou men tot 900 na Chr. blijven gebruiken voor boten voor de binnenvaart.

 

 

Magnus Petersen - Nydam boot, 1925. (gravure). De overnaadse constructie is goed zichtbaar net als de vooruitstekende kiel. Bron: Wikimedia Commons / Uit: Saxo Grammaticus - Nordische Heldensagen, herdrukt in 1925 te Leipzig.

 

Het binnenhalen van de boten

Speciaal aan vikingboten was een lange, vooruitstekende kiel die het makkelijker maakte om de boten op land te slepen. Op de bovenstaande gravure van de Nydamboot is ook dat goed te zien. Het was een uit nood geboren hulpmiddel omdat de grillige Scandinavische kustlijn weinig gelegenheid bood voor het maken van havens. In de praktijk bleek deze handigheid echter een groot strategisch voordeel die de Vikingen later volop zouden gebruiken bij hun invallen.

Het was overigens niet zo dat er helemaal geen havens waren. Ook had men wel speciale boothuizen op land om boten in op te slaan.

 

 

PrevinNK - Voorkant van een gereconstrueerd boothuis in Karmöy, Noorwegen, 2007(?). Bron: Wikimedia Commons / Wikipedia Engeland

 

Vikingschepen tussen de 4de en 8ste eeuw: naar de zeilboot

Tussen de 4de en 8ste eeuw voerden de Vikingen stapsgewijs enkele verbeteringen aan hun boten door, al zouden die nog niet leiden tot de successen van latere schepen. In deze periode kregen de boten niettemin een betere lijnvoering, waardoor ze soepeler door het water konden klieven. Ook werd de middenkiel verstevigd, wat voorkwam dat de wind het schip opzij kon blazen. Die laatste verbeteringen maakten de weg vrij voor de op afstand belangrijkste vernieuwing, namelijk de introductie van het zeil. De middenkiel bood nu namelijk een goede bevestigingsplaats voor de mast.

De eerste vikingschepen met zeilen gingen in de 7de eeuw na Christus te water, wat verrassend laat was. Het zeil was toen al wereldwijd ingeburgerd. In Azië en rond de Middellandse Zee waren schepen er zelfs al vele eeuwen mee uitgerust. In Noord-Europa hesen de Ierse Kelten en Angelsaksen hun eerste zeilen in het begin van de 6de eeuw.

Toen de Noormannen de voordelen van het zeil eenmaal hadden ontdekt, gingen ze  er echter helemaal voor. Ze drukten een eigen stempel op het uiterlijk van hun zeilen, die erg herkenbaar werden. Met name het rood met wit gestreepte zeil werd typerend, hoewel dat niet hun enige ontwerp was. Opvallend is dat deze zeilen, die uiteindelijk op tal van plekken gevreesd zouden worden, erg vrolijk ogen.

 

 

Edward Moran - Viking armada, Het lijkt bijna of er een gezellig zeilevenement plaatsvindt in plaats van dat er een oorlogsvloot in aantocht is. Bron: Wikimedia Commons / The Knohl Collection

 

Vikingschepen vanaf de 8ste eeuw: de bloeiperiode

In de 8ste en 9de eeuw kwam de Scandinavische zeevaart tot grote bloei. Het ene na het andere vernieuwende ontwerp rolde het water in. Deze schepen waren voor verschillende soorten van vervoer bedoeld, maar waren allemaal even geslaagd.

Een aantal ontwikkelingen waren standaard voor alle vikingschepen. Om te beginnen werden de zeilen steeds groter. Om te voorkomen dat schepen daar instabiel door werden, maakte men ook de rompen breder en de kielen dieper. De mast kreeg een sterk, ondersteunend raamwerk met een zware balk die over de hele lengte van het schip liep, min of meer als een tweede kiel. Deze balk noemde men het zaathout.

Andere vernieuwingen waren typisch voor bepaalde soorten vikingschip.

Het langschip

Als eerste ontstond het fameuze langschip. Een vernuftig vaartuig dat veel onheil teweeg zou brengen. Het was namelijk dit schip dat aan de basis stond van de invallen van de Noormannen in Europa. Het zou vanaf het begin van de 9de eeuw tot ver in de 11de eeuw dienst doen.

De mast zat in het midden van de boot en de zeilen hadden een zogeheten 'vierkante' tuigage. Dat was een manier van bevestigen die vanuit de Middellandse Zee via Friesland het hoge noorden had bereikt. Langschepen waren op afstand de snelste boten van hun tijd, wat te danken was aan het feit dat het zeil zeer snel met de wind mee gedraaid kon worden. Dit was ongebruikelijk voor schepen met een vierkante tuigage en daarom een een voordeel. Omdat ze zo goed gebruik konden maken van de wind hadden de Noormannen bovendien minder roeiers nodig dan tijdgenoten.

Langschepen hadden een bijna geheel platte boden en kwamen in verschillende lengtes voor met maxima van iets meer dan 40 meter. De meeste exemplaren waren echter rond de 20 meter. Ze waren geschikt voor zowel transport over zee als voor oorlogvoering.

 

Hans Gude - Vikingschepen in het Sognefjord, 1889 (aquarel). Varende langschepen waaraan goed is te zien hoe plat ze waren. Bron: Wikimedia Commons / National Museum of Norway 

 

Net als vroegere vikingboten kon men het langschip aan land slepen. Daardoor was het in wezen het eerste amfibische oorlogsvaartuig. Om dit mogelijk te maken, was de stuurriem wel aangepast. Deze zat was aan de zijkant van de achtersteven bevestigd, wees verticaal naar beneden en kon worden opgetrokken als de boot aan land werd gesleept. 

Typisch was ook het feit dat de bemanning hun ronde schilden aan de buitenkant van de boorden hingen. Dat scheelde behoorlijk wat plaats in de vaak overvolle schepen. Bovendien waren ze zo snel binnen handbereik en gaven ze ook bescherming tegen eventuele projectielen van andere vaartuigen.

Het langschip onderscheidde zich van andere schepen omdat het volledig zeewaardig was, maar toch erg praktisch. Behalve op zee kon men er ook mee op rivieren varen, wat een zeldzaamheid is in de maritieme geschiedenis. Als men op een binnenwater kwam nam men de mast af en roeide verder. Het was die kwaliteit in combinatie met het aan land kunnen trekken van de boot die de Vikingen groot strategisch voordeel zou opleveren bij hun invallen in Europa. 

 

 

Andreas Bloch - Ansichtkaart van een langschip, 1880-1890 (cropped). De stuurriem en schilden zijn goed zichtbaar, evenals de bevestiging van het zeil en de overnaadse constructie. Bron: Wikimedia Commons / Nationale Bibliotheek Noorwegen

 

Typen langschip

Het hierboven beschreven langschip was in principe een basismodel. Door de tijd heen zouden er verschillende typen langschip ontstaan, groter of juist kleiner dan het basismodel. De drie belangrijkste daarvan waren de drakkar, de karve en de snek.  

※ Drakar of drakkar

De drakkar of drakar, vertaald het drakenschipwas een vervaarlijke oorlogsboot van 30 of meer meter lengte, met plaats voor zo'n 60 roeiers. Het dankte zijn naam aan het drakenhoofd waar de voorsteven in uitliep.

Drakkars waren ook rijkelijk versierd met patronen van dierenkoppen en ander houtsnijwerk. Dit was in eerste instantie gedaan om de boot er intimiderend uit te laten zien, wat doorgaans goed was geslaagd. Het versieren van producten met diermotieven was echter ook typisch voor Germaanse kunstnijverheid. Het was één van de dingen die zich niet zomaar lieten verdringen door de opkomst van het Christendom. 

 

 

John Rushworth Jellicoe - Illustratie van een drakkar op oorlogspad, 1907 (detail). Bron: Wikimedia Commons / Uit: H.L. Swinburne, N. Wilkinson - The Royal Navy, 1907

 

※ Karve

De karve was een kleiner model langschip van ongeveer 23 meter lengte. Het diende vooral als vracht- of oorlogsvaartuig. In principe was het zeewaardig, maar meestal voer het langs de kust. Door een bijzonder geringe diepgang kon deze boot haast overal komen.

※ Snek

De snek was het kleinste type langschip. Hij was zo'n 17 meter lang en had plaats voor 26 roeiers en zo'n zes ton aan lading. Het was een veel gebruikt schip.

Naast deze grote jongens hadden de Noormannen ook tal van kleinere en lichtere boten, welke niet echt langschepen waren maar er wel sterk op leken. Dat waren doorgaans passagier- en vrachtboten. Meestal voeren deze alleen op rivieren of dicht langs de kustlijn. 

Ontdekkingsreizen met de knarr of knorr

In hun zoektochten naar nieuwe gebieden trokken de Vikingen ook de Atlantische Oceaan op en belandden op plekken als IJsland en Groenland. Waarschijnlijk zijn ze rond het jaar 1000 zelfs onder leiding van de beroemde Leif Erikson (970/80 - 1018/25) in Noord-Amerika aangekomen en hebben daar een kleine kolonie gesticht, vermoedelijk op het hedendaagse New Foundland.

Dergelijke lange reizen vroegen echter om een aangepast schip omdat men dan beduidend meer bagage mee moest nemen. Dat lukte niet met het platte langschip. Daarom werd de knarr of knorr, bedacht. Dat was een vrij korte maar brede boot met veel diepgang en hoge dolboorden. Dat maakte het een stabiele vrachtboot voor lange afstanden, waar zo'n 15 ton aan lading in paste. De snelheid was zo'n vijf tot zeven knopen, waarmee men afstanden van grofweg 250 kilometer per dag kon afleggen. Omdat het een functionele en praktische boot was bezat hij weinig tot geen noemenswaardige versieringen.

 

 

Carl Rasmussen - Zomer aan de Groenlandse kust rond het jaar 1000, 1880-1890 (cropped). Leif Erikson in een knarr op weg naar Groenland.  Bron: Wikimedia Commons

 

Een nadeel was dat er op de knarr nauwelijks plaats overbleef voor roeiers, zeker niet als de boot ook al vol zat met goederen. Daarom moest het primair een zeilboot blijven en vielen een aantal voordelen van het langschip weg. Dat men voor de voortgang bijna geheel afhankelijk was van de wind vroeg enige gewenning. De meeste middeleeuwse schepen, uit welke streek ook, konden zeilen én roeien. De Noormannen wisten de knarr echter afdoende aan te passen. Men maakte een hoge, vaste mast op de boot en gebruikte een groot vierkant zeil dat met veel tuigage op de juiste plek werd gehouden.

De knarr bleek ook geschikt voor meer vredelievende handelsexpedities. Dat kwam vaker voor dan mensen wellicht denken. Vooral met streken en steden langs de Oostzee, zoals bijvoorbeeld de machtige Hansestad Lübeck, dreven ze veel handel. Ook zakten ze de Wolga en de Dnjepr af tot diep in Rusland en zelfs tot aan de Zwarte en Kaspische Zeeën. Daar dreven ze handel met het Byzantijnse Rijk en Centraal Azië. Op grote rivieren kon de knarr namelijk wel degelijk ook varen.

Deze vrachtboot kan moeiteloos worden gezien als de voorloper van de kogge, die in de latere middeleeuwen de zeevaart van Noord-Europa zou dragen.

 

 

Islandmen - De Saga Siglar, een replica van een knarr, vaart voor de opera van Sidney langs, 2014. Bron: Wikimedia Commons

 

Navigatie

Op het gebied van navigatie waren de Noormannen hun tijd waarschijnlijk eveneens vooruit. Ze lijken navigatie-instrumenten te hebben gebruikt in een tijd dat dit nog zeer ongebruikelijk was. Het magnetisch kompas bijvoorbeeld kwam pas rond de 13 eeuw in zwang. Zeelieden werden geacht op de sterren te varen en de poolster te gebruiken om te bepalen waar het noorden lag. In de praktijk bleek dat vaak gemakkelijker gezegd dan gedaan, zeker op volle zee. Vandaar dat de Vikingen, nadat ze steeds verdere reizen besloten te maken, wel wat hulpmiddelen konden gebruiken.

※ Het zonnekompas

Tijdens opgravingen in een 11de-eeuws klooster in Groenland in 1948 is de zogeheten Uunartoq disk gevonden. Lange tijd was het onduidelijk wat die precies deed, omdat hij niet compleet was en er maar één exemplaar van bestond. Uiteindelijk is echter ontdekt dat het hier vrijwel zeker om een kompas gaat dat werkt met de stand van de zon; een zogeheten zonnekompas. Iets recenter werd dat idee bevestigd door de vondst van een vergelijkbaar apparaat in Polen in 2000.

De Uunartoq disk is een houten schijf met een diameter van maar zo'n 7 centimeter, wat klein is voor een kompas. Op de schijf zit een cirkel met driehoekige inkepingen en waarschijnlijk zat er een gehoekte pin in het midden die de stand van de zon aangaf. Er zat ook een gat aan de onderkant, waar in principe een handvat in past. 

De werking va de disk is vergelijkbaar met die van een gnomon, een zonnewijzer waarbij de schaduwgever loodrecht op het platte vlak staat.  Als je op het noordelijk halfrond op het middaguur een rechte lijn trekt van de basis van de pin van het kompas naar de dichtstbijzijnde schaduw, wijst deze naar het noorden. Mogelijk zat er een naald op het kompas om deze lijn mee aan te geven. Die naald kon dan de rest van de dag met de zonnewijzer worden meebewogen.

In 1984 is het kompas tijdens vaartochten met de Saga Sigler uitgeprobeerd en bleek dat afwijkingen met een magnetisch kompas verwaarloosbaar zijn. Daarmee werkt dit zonnekompas dus feitelijk alleen een beetje omslachtiger dan zijn opvolger. 

 

 

Martin Mörck - Postzegel van de Faeröer met daarop een afbeelding van de Uunartoq disk zoals deze er waarschijnlijk uitzag. Bron: Wikimedia Commons

 

※ Zonnestenen

Ook zogeheten zonnestenen zijn door de Vikingen gebruikt bij de navigatie op zee. Zonnestenen waren glasachtige stukken steen van gekristalliseerd calciumcarbonaat. Dat werd en wordt gevonden op IJsland en staat daarom bekend als IJslandspaat. Wanneer uv-stralen op zo'n steen schijnen, worden er patronen zichtbaar. Zelfs als de zon al onder de horizon was verdwenen konden de Vikingen met een zonnesteen de positie van de zon bepalen. Met behulp van een bijbehorende schaduwschijf werd dan de koers bepaald. Het voordeel was vooral dat men hiermee op een bepaalde breedtegraad kon blijven varen.

Verbazingwekkend genoeg konden de Vikingen met behulp van de zonnestenen nog vijftig minuten na zonsondergang navigeren. Er zijn nog nooit zonnestenen of schaduwschijven gevonden, maar deze worden beschreven in middeleeuwse bronnen.

 

 

Alkivar - IJslandspaat in het National Museum of Natural History in Washington DC, waarin een reflecterende werking is te zien, 2005. Bron: Wikimedia Commons / Wikipedia Engeland.

 

Leven op een vikingschip

Vikingschepen mochten dan de grootste en beste boten van hun tijd zijn, in onze ogen zijn ze nog steeds erg krap. Hoe een bemanning van 20 tot 30 zielen het maandenlang volhield op zo'n beperkte oppervlakte te leven zonder kajuit, valt moeilijk voor stellen. Al hadden ze wel enkele middelen om het leefcomfort te verhogen.

Zo hadden schepen waarvan men verwachtte dat ze langer weg zouden blijven een tentafdak waar men onder kon verblijven. Er zat een simpele houten stelling op het schip waar men het tentdoek overheen kon hangen als men wilde, maar ook weer snel af kon halen als het niet nodig was. Koude nachten werden getrotseerd door een waterdichte, leren slaapzak met een schapenwollen vacht erin. Overdag droegen de zeemannen ossenhuiden als het koud was.

Om hun eten te bereiden in in bronzen kookpotten gingen de Vikingen aan land. Vuur stoken op een houten schip kun je immers beter niet doen. En veel maakte het niet uit, want om voor inhoud van de kookpotten te zorgen moest men toch aan land gaan. Een diep ruim vol voorraden was er tenslotte niet bij. Aan land gaan om zelf voedsel te vangen of te plukken zouden scheepsbemanningen die op een verre reis waren overigens nog tot in de 20ste eeuw blijven doen, zij het in mindere mate en afhankelijk van het type reis. Geen enkel schip had ooit genoeg proviand en al zeker geen lekker vers proviand. Geen probleem zolang je in havensteden kunt aanmeren, maar die luxe had men niet altijd, zeker niet als er sprake was van een ontdekkingsreis.

Ook de Scandinaviërs namen tijdens lange zeereizen in vaten wel iets van proviand mee, zoals brood, gedroogde of gezouten vis, vlees, water, bier en zure melk. Dat was vooral bedoeld voor dagen dat men geen land aantrof. Er stond ook een grote regenton op het voorschip om regen in op te vangen dat als drinkwater kon fungeren. Mogelijk werd er tevens drinkwater meegenomen in leren zakken. Tenslotte is er één ding waar een groep reizigers echt niet zonder mag komen te zitten. 

 

 

A. Brun - De drakkar, het complete schip,  rond 1866-1877 (detail). Op deze tekening is de constructie voor het afdak goed te zien. Bron: Wikimedia Commons / Noveau Larousse Ilustré, 1866-1877  

 

Replica's van vikingschepen

Er zijn door de tijd heen zoveel verschillende replica's gebouwd van vikingschepen dat het er teveel zijn om op te noemen. Daarom een kleine selectie.

De eerder vermelde Saga Siglar is een Noorse replica is van de Skudelev 1, een knarr gevonden in Roskilde in Denemarken. Het schip werd in 1983 gedoopt en zou in 1992 helaas zinken tijdens een storm in de buurt van Barcelona. Inmiddels is de boot opnieuw herbouwd en kreeg het de naam Borgunds Knarr.

Nog maar in april 2021 voltooiden vrijwilligers uit Wijk bij Duurstede een replica van de Skudelev 3, ook gevonden in Denemarken. Dit uiteraard in het kader van de plaatselijke geschiedenis, want tenslotte had geen plaats in Nederland zoveel met de Vikingen te stellen dan het vroegere Dorestad.

 

Het Gokstadschip

Het Gokstadschip, een karve die in 1880 in bovengemiddeld goede conditie is gevonden in Noorwegen, heeft het inmiddels tot zes replica's geschopt.

De nog altijd meest tot de verbeelding sprekende daarvan is de Viking, die de show stal op de Wereldtentoonstelling van 1893 in Chicago. De replica was in Noorwegen precies zo gebouwd, getuigd en bemand als het origineel. Kapitein Magnus Andersen en zijn bemanning zeilde het rechtstreeks van bergen in Noorwegen naar Newfoundland. Men wist de reis in 28 dagen te voltooien zonder tussenlandingen op IJsland of Groenland, zonder escorte of sleephulp en nagenoeg zonder gebruik van roeiriemen. Daarna vertrok het naar Chicago waar het veel opzien baarde.

 

 

C. Graham - The Viking, 1893 (litho, cropped). Bron: Wikimedia Commons / The Chicago Tribune Art Supplements, 1893

Een populaire boot

Uit de vele replica's en de vele bezoekers die jaarlijks de Noorse en Deense museums bezoeken waar je teruggevonden exemplaren kunt bekijken, blijkt wel dat het vikingschip nog steeds tot de verbeelding spreekt. Ook daar waar hun eigenaars de mensen zoveel ellende hebben bezorgd. Het zal iets te maken hebben met de efficiëntie van de boten, maar ook met die drakenkop op de boeg, met de fleurige zeilen en die gekleurde schilden aan de buitenkant. En het zal iets te maken hebben met stoere mannen die als eersten in Noor-Europa in zo'n schip stapten om zeeën en oceanen te bevaren. Behalve schurken zaten daar wel degelijk ook helden tussen.

Bronvermelding

Boeken

Brian Lavery

Varen. 5000 jaar maritiem avontuur. Tielt/Utrecht 2005. Lannoo. ISBN: 9789077445082

H.P.H. Jansen

Geschiedenis van de Middeleeuwen. Utrecht 1978. Het Spectrum/Aula. ISBN: 9027453772

 

Internetartikelen

AD

Indrukwekkend: Coos (78) werkte drie jaar lang aan een reusachtig Vikingschip (en zo ziet dat eruit) (2021, 15 april), geraadpleegd op 5 augustus 2021, artikel niet langer online.

Archeologie online

Middeleeuws kompas hielp Vikingen na zonsondergang (z.d.), geraadpleegd op 14 augustus 2024, https://archeologieonline.nl/nieuws/middeleeuws-kompas-hielp-vikingen-na-zonsondergang

Het Roeimuseum

Oudste Scandinavische plankenboot (z.d.), geraadpleegd op 14 augustus 2024, https://roeimuseum.nl/oudste-scandinavische-plankenboot/

 

 

Vaartips.nl

Oude zeegaande schepen. Knarr (z.d.), geraadpleegd op 14 augustus 2024, https://vaartips.nl/zeevaart.htm#knarr

Wikipedia

Wikipedia Nederland

Wikipedia Duitsland

 

Artikelinformatie

NB:

Dit artikel is in een andere vorm en onder de titel Vervoer in de Middeleeuwen: vikingschepen eerder gepubliceerd op de website InfoNu. Dit is een geheel herziene versie van dat artikel.

Auteur

Varenna informatieve artikelen

Publicatiedatum

15 augustus 2024

Categorieën

Hoofdrubriek

Reizen en vervoer

Tijdsperiode

Middeleeuwen